Sinds de uitbraak van corona zijn er regelmatig mensen die beweren dat je een virus niet kunt zien. En daarom bestaat volgens hen een virus, in het bijzonder een corona-virus uiteraard, niet.
Nog niet zo lang geleden ontkende eigenlijk niemand het bestaan van een virus. We weten immers allemaal van het bestaan van een verkoudheidsvirus, griepvirus, norovirus (buigriep), enzovoorts. Al 200 jaar geleden ontdekte men het bestaan van de, toen inderdaad nog onzichtbare, virussen.
Nooit zag iemand er reden toe het bestaan van een virus te ontkennen. Al helemaal niet omdat door de ontdekking van virussen er geneesmiddelen kwamen tegen ziekten veroorzaakt door virussen.
Martinus Willem Beijerinck
De Nederlander Martinus Willem Beijerinck was de eerste die kwam met de term virus. “Hij noemde het ‘Contagium vivum fluidum’, een besmettelijke levende vloeistof. Die vloeistof noemde hij vervolgens virus, naar het Latijnse woord voor ‘gif’. Beijerinck dacht overigens eerst dat het virus vloeibaar was, maar dat bleek later anders te zitten. Hoe we virussen nu kennen, weten we eigenlijk pas sinds de jaren 1930. En dat is allemaal te danken aan de microscoop.”
Dat hij dacht dat een virus vloeibaar was, is niet zo’n gekke gedachte. Immers we weten nu dat bij overdracht van virussen kleine druppeltjes, aerosolen, daar een belangrijke rol in spelen.
“De WHO definieert ‘aerosolen’ als: zeer kleine druppels of druppelkernen (≤ 5 µm) afkomstig uit de luchtwegen van een besmette persoon, waarbij de content (virusdeeltjes) in staat is een andere persoon te besmetten. Deze aerosolen kunnen langdurig (meerdere uren) blijven zweven in de lucht. Voor de duidelijkheid worden aerosolen waarin voldoende infectieus virus aanwezig is voor het besmetten van een persoon in deze onderbouwing ‘infectieuze aerosolen’ genoemd.” (RIVM)
Microscopen maken virussen zichtbaar
Microscopen maken het ‘onzichtbare’ voor ons menselijk oog zichtbaar. Sommige microscopen kunnen tot wel 50 miljoen keer vergroten. Zodat je zelfs moleculen kunt bekijken.
“Om virussen te kunnen zien is een elektronenmicroscoop nodig. Deze microscopen gebruiken geen licht, maar elektronenbundels om het object zichtbaar te maken.” (ArtisMicropia).
UMC Utrecht schrijft op haar website er het volgende over:
“Aanwezigheid van virus in een patiëntenmateriaal kan een belangrijke verklaring zijn voor de ziekte van een patiënt. [..] Detectie van virus in lichaamsvloeistoffen is relatief eenvoudig en gevoelig, omdat virussen dan duidelijk herkenbaar zijn en geconcentreerd kunnen worden. [..] EM onderzoek is vervangen door technieken die gevoeliger, specifieker en minder bewerkelijk zijn. In uitzonderlijke gevallen kan EM om onbekende en onverwachte virusinfecties vast te stellen.”
Tegenwoordig worden dus ook andere technieken gebruikt. En dáár vallen de ‘ontkenners’ over. Ze vergeten dat de EM niet meer gebruikt wordt omdat er verbeterde technieken zijn en claimen, op grond van het gebruik van die verbeterde techniek, dat “Niemand ze ooit bewezen of gezien heeft” en dat er slechts sprake is van “indirect bewijs op basis van aannames en modellen”.
Een virus kun je wél zien
Moleculen, genen, virussen en andere zeer kleine objecten kun je wel degelijk zien met een Electronen Microscoop (EM).
Aangezien we virussen wél kunnen zien, en daarmee ook een virus als het ‘corona-virus’ (coronavirus sars-cov-2), gaat het dan ook niet aan het bestaan van dit virus, en vele andere virussen, te ontkennen. Wie krampachtig wil pogen dit te ontkennen doet dit slechts met één doel: ontkennen van het bestaan van ziekten als Covid-19 en dit met door iedereen makkelijk te ontzenuwen beweringen.
Tot slot zijn wetenschappers er in geslaagd een viraal genoom (dat is de volledige set van genetische instructies van een organisme) na te maken in een laboratorium. Wanneer wetenschappers het kunnen námaken, moet er ook een ‘bron’ zijn, een blauwdruk. En dat zijn de bestaande, reeds lang bekende, virussen.
Zie ook: